Je ontwikkelt vaardigheden door zowel met kennis in aanraking te komen als de mogelijkheid te hebben om je vaardigheden te oefenen. Een goed pedagogisch model moet in beide aspecten voorzien.
M. David Merill heeft een onderzoek uitgevoerd m.b.t. de meest representatieve theoriën over instructional design. Zijn besluit is dat deze allemaal dezelfde vijf basisprincipes hanteren. Basisprincipes gelden altijd, ongeacht het programma (een set praktijken) of de praktijk (een specifieke instructie activiteit). Deze basisprincipes zijn gerelateerd aan het creëren van een leeromgeving.
Principe 1: Problem-centered learning
Je stimuleert het leren wanneer je de lerende echte taken of problemen aanbiedt. De taak of het probleem moet representatief zijn voor wat je in de werkelijkheid tegenkomt.
Deze problem-centered learning gaat over een volledige taak of probleem, terwijl topic-centered learning deelaspecten van de taak of het probleem in afzonderlijke eenheden aanleert.
Het is belangrijk dat je als volgt te werk gaat:
- toon eerst de volledige taak.
Werk een voorbeeld uit waarbij je aan de lerende toont welke taak/probleem hij zal kunnen uitvoeren/oplossen. Vermijd het formuleren van abstracte leerdoelen. Deze hebben geen effect op het leerproces.
- toon vervolgens de 4 niveaus van de instructie: het probleem, de globale aanpak, de taken, de acties
- toon tenslotte voortgang in de complexiteit. Ga van eenvoudige naar meer complexe taken en problemen
Principe 2: Activation
Je stimuleert het leren wanneer je relevante voorgaande ervaring activeert. Ook hier krijg je een aantal handvatten aangereikt:
- Roep vroegere ervaring op door herinnering, beschrijving, verwijzing
- Gebruik bestaande ervaring als startpunt voor nieuwe ervaring
- Structureer de nieuwe kennis aan de hand van (bestaande) mentale of conceptuele modellen. Vergelijk met andere thema’s of gebruik metaforen.
Principe 3: Demonstration (Show me)
Je stimuleert het leren wanneer de instructie toont wat moet geleerd worden eerder dan informatie geeft over wat moet geleerd worden.
Kennis bestaat uit informatie en afbeelding. De informatie is algemeen en verwijst naar veel cases of situaties. Afbeeldingen zijn specifiek en verwijzen naar een specifieke situatie of case.
Ga als volgt te werk:
- Wees consistent met de leerdoelen:
Geef voorbeelden en niet-voorbeelden voor concepten
Geef demonstraties voor procedures, visualiseer processen, modelleer gedrag
- Begeleid de lerende:
Geef feedback. Geef relevante informatie en richt in het begin de aandacht van de lerende op de relevante informatie. Geleidelijk aan zal de lerende zelf zijn aandacht moeten richten op relevante informatie.
Geef meerdere voorstellingen van de begrippen, die moeten geleerd worden. Geef verschillende standpunten
Vergelijk verschillende standpunten om de lerende een breder perspectief te geven aan zijn mentale modellen.
- Gebruik relevante media
Afbeeldingen die geen leerwaarde toevoegen zullen het leren tegenwerken.
Sommige combinaties van multimedia, zoals tekst en het grafische, versterken de aandacht, of zoals audio en het grafische, ondersteunen elkaar
Principe 4: Application (Let me)
Je stimuleert het leren wanneer lerenden hun nieuwe kennis of vaardigheid moeten gebruiken om problemen op te lossen. Prestatie en feedback zijn bijzonder effectief.
- Kies geschikte oefeningen i.o.m. de leerdoelen
Information- about oefening: roep informatie op of herken informatie
Parts-of oefening: zoek, benoem en beschrijf elk deel
Kinds-of oefening: identificeer nieuwe voorbeelden van elke soort
How-to oefening: voer de procedure uit
What-happens oefening: voorspel een gevolg van een proces rekening houdend met bepaalde voorwaarden, of vind foute voorwaarden rekening houdend met een onverwacht gevolg
- Verminder geleidelijk aan de coaching
- Leer uit fouten: leer hoe je een fout kan herkennen, bijsturen en vermijden in de toekomst
- Geef veel en diverse oefeningen: één enkele oefening is onvoldoende om de skill onder de knie te krijgen.
Principe 5: Integration (Watch me)
Je stimuleert het leren wanneer je lerenden aanmoedigt om de nieuwe kennis of vaardigheid te integreren in hun dagelijks leven en persoonlijk aan te passen.
- Toon de skill en toon de vooruitgang
- Reflecteer, verdedig en deel wat je hebt geleerd
- Verander de nieuwe kennis om er iets persoonlijk van te maken: creëer, herzie, bewerk, synthetiseer, heroriënteer
Bron
Merrill, M. D., First Principles of Instruction, in: ETR&D, Vol 50, N)3, 2002, pp 43-59, ISSN 1042-1629